Nu stokers en uitdovers het toch wel eens worden dat het warmer is geworden beweegt de discussie zich naar adaptatie. Vreemd genoeg wordt het verminderen van CO2 uitstoot afgezet tegen adaptatie. Alsof het een het andere uitsluit. Zeker een knaak kan je slechts 1 keer uitgeven. Het is natuurlijk ook zo dat als je adaptatie doet, je wilt weten waarvoor je je aanpast. Als je blijft doorstoken is dat moeilijk te bepalen. Het klimaatsysteem komt dan niet in een evenwicht of zelfs maar iets dat er op lijkt.
Maar als we het over adaptatie hebben zullen ook willen definiƫren wat die adaptatie inhoudt.
Vooralsnog bestaat adaptatie uit het aanleggen van extra rioolbuizen en het fameuze plan om de rivieren wat meer ruimte te geven om te overstromen. Het is een adaptatie van Nederland Waterland, om heftige regenbuien managen. Op het gebied van zeespiegelstijging vertrouwen we op Rijkswaterstaat, die hebben fantastische modellen en de dijklichamen zijn al rijkseigendom en kunnen dus zonder juridisch geneuzel opgehoogd worden. Wie dan leeft wie dan zand en klei schept. Waar niemand echter aan denkt is dat we ons boezemwater spuien bij eb. Mocht laagwater hoger worden dan de natuurlijke rivierafvoer dan zijn we in de aap gelogeerd. We zullen het rivierwater moeten gaan pompen over nog te maken dammen. Pure fantasie.
De tweede onmogelijke uitdaging is de aanpassing van de vegetatie. Als klimaatzones naar het Noorden verschuiven moet feitelijk iedere boom worden gekapt en een andere soort worden herplant. Dit doet de natuur gelukkig zelf, roept u dan. Ja, normaal wel. Maar dan moeten zaden zich kunnen hechten aan dieren, of opgegeten worden door dieren, die zich vrij door het landschap bewegen. Dat worden dus 2000 extra wildviaducten en duimen dat het werkt. Laten we het op zijn beloop dan raken we opgezadeld met een vegetatie die zich uitsluitend via de wind verplaatst. Einde eikenboom, eikels waaien 2 meter van de boom, en ga zo maar door. Als de vegetatie zich verplaatst willen de dieren die daar graag van eten ook naar het Noorden. Het wordt nog druk in Groningen. We zullen nog heel wat kikkertjes in doosjes de weg over moeten helpen steken. Het probleem is dus niet zozeer klimaatverandering maar de snelheid ervan en het bestaan van infrastructuur en verstedelijking die van onze ecosystemen gehandicapt hebben gemaakt. Vooralsnog is er geen enkel adaptatieplan bedacht op dit gebied en hebben we totaal geen idee van eventuele kosten.
Als we praten over adaptatie dan gaat het meestal over onze cultuurgewassen, onze steden en onze reizen. We gedragen ons alsof we op een alleen door ons bewoonde planeet wonen waarop zich niets bevindt wat wij niet onder controle hebben. Het drama is dat dit voor steeds meer mensen zo lijkt. Ze leven in een stedelijke omgeving en raken van streek bij de eerste de beste mug in de slaapkamer. En daarmee komen we op het andere dilemma van adaptatie. Ons landschappelijk geheugen bestrijkt slechts de tijd van ons leven, tussen de 50 en 80 jaar. Niemand weet nog hoe Nederland rook, ruisde, dampte en er uitzag in 1940. Vrijwel niemand bestudeert het landschap en haar veranderingen, zowel de natuurlijke als onder invloed van de mens en zijn bezigheden. Dat maakt dat we maar wat doen, we dachten een efficient en competitief landschap te moeten maken en al doende hebben we ons opgezadeld met een land waaruit we wegvluchten, letterlijk, bij de eerste de beste vrije dag. Het landschap is onnoemelijk complex, potentieel mooi en haar bewerking kan een levensvervulling betekenen. Met vrijwel niemand die het landschap aan der lijve ondervindt wordt adaptatie een hachelijke zaak. Een zaak van maquettes en het wakker worden als blijkt dat de maakbaarheid beperkt is. Adaptatie is een nog grotere uitdaging dan de conversie van ons energiegebruik en de ombouw van de intensieve veeteelt tot een praktijk die ook prettig is voor onze trouwe koeien, kippen, zeugen en hun bij geboorte afgemaakte broertjes.
Adaptatie is pure science fiction.
Before the industrial and hygienic revolution, a woman gave birth to up to eight children. She started from an age like 16 years to up to 35 years. This high birth rate did not result in a significant population increase though. It took 2000 years to double the population. This implies that most babies and toddlers died before reaching puberty. Thus giving a significant evolutionary pressure to favour those who would not die from child deceases, poor hygiene and low quality food. Mathematically this implies that every 25 years a new generation evolved slightly better adapted to some specific traits making the chance of surviving young age greater. In hundred years, we have thus four generations, leading to 32 attempts resulting in eight lives. In 2000 years, the numbers become more impressive: 640 attempts leading to 160 adult lives. From the Roman era to now, you had 640 relatives out of which only 160 made it to you. The ancestry is however even vaguer. Here binary multiplicati...
Reacties
Een reactie posten